Oorsprong en onderzoek kernbehoeften

De kernbehoeften

In 1995 is door de school voor praktische menskunde een onderzoek begonnen naar wat mensen motiveert en demotiveert.
Het uitgangspunt was dat de verschillen in motivatiekenmerken ofwel drijfveren tussen de mens en
zijn (werk)omgeving invloed hebben op de hoeveelheid energie die dagelijks wordt geïnvesteerd, in de samenwerking en op het welbevinden in de werksituatie.
De aanleiding werd gevormd door de verhalen van mensen die getraind en gecoacht werden.
Met de begrippen werd naar de overeenkomsten en verschillen gekeken.

De oorsprong van de begrippen

In 1991 heeft Rodger Bailey (NLP) deze beschreven als denkpatronen. Zijn metaprogramma’s, zo stelt hij, zijn typeringen van het gedrag dat ontstaat uit bepaalde overtuigingen en waarden van mensen.
Het zijn met name de overtuigingen, zie Gedachten Analyse Programma, die aanleiding gaven om met het
onderzoek een andere richting uit te gaan.
Het onderzoek heeft een ander mensbeeld, namelijk dat bepaald gedrag, wijze van reageren en de
wijze van communiceren beïnvloed wordt door de mate waarin een bepaalde behoefte bij een mens
aanwezig is. De behoefte is niet zichtbaar, het gedrag wat hieruit voortkomt, de manier van reageren
en de wijze van communiceren zijn nu wel zichtbaar gemaakt door het onderzoek.

Tegengestelde behoeften kunnen tussen mensen door onbekendheid voor terughoudendheid, verkeerd beoordelen of beoordeeld worden, miscommunicatie en afstand zorgen.
De gehanteerde begrippen lieten in eerste instantie alleen ruimte voor of het één, of het ander, Bij de
onderzoekgroep bleek dit in een deel van de gevallen niet van toepassing te zijn. Dat deel reageerde
wisselend op situaties.

Alle onderzoekpersonen waren, ook al was dit soms in zeer beperkte mate,
gericht op beide kenmerken van een onderdeel. Het is de mate waarin een behoefte bij een persoon
aanwezig is, die het verschil tussen mensen duidelijk maakt.
De opzet is de herkenning. Kijken en luisteren naar mensen met de kennis van het onderzoek, geeft
de herkenning die de behoefte bevestigen.

De wijze van onderzoeken

Vragen vormden het grootste deel van het onderzoek. Een norm hierbij was de invalshoek dat
bijvoorbeeld bij het kenmerk moeter of willer uit werd gegaan van de mate waarin iemand zichzelf
opdrachten gaf of niet.
Gebeurde dit veelvuldig dan viel deze onder de categorie moeters. Gaf iemand zichzelf weinig
opdrachten, dan viel deze onder de categorie willers. Was het niet duidelijk of wisselend, dan viel deze onder de categorie beide.

De stelling: mensen geven zichzelf in meer of mindere mate opdrachten en dit is van invloed op hun
reacties, gedrag en communicatie, werd vervolgens als één van de vragen onderzocht.
In eerste instantie in coachinggesprekken, later in trainingen. De trainingen waren met name op de
communicatie gericht. Leren afstemmen met de kennis van de behoeften, op de manier van
communiceren van de ander.

Wat je aan mensen ziet in gedrag en reacties is het topje van de ijsberg. Onder die top vind je de
behoeften van mensen. Onzichtbaar voor anderen. Wanneer iemand de eigen behoeften in een ander
of (werk)situatie herkent vindt motivatie plaats.
Wanneer iemand de eigen behoeften niet of te weinig herkent vindt demotivatie plaats. Hetzelfde geldt voor de omgang met anderen.

Wijze van communiceren
Kenmerken van reacties
Kenmerken van gedrag
De persoonlijke behoefte (Het verborgen deel)

Enkele resultaten uit het onderzoek

De behoeften geven een beeld van de behoeften van de mens. Per kernbehoefte zijn mensen in drie
categorieën te delen, het één, het ander, of beide.
Het begrip beide bleek essentieel te zijn, omdat het de weg opende om de behoeften bij anderen te
herkennen. Ieder mens heeft de genoemde behoeften. De mate waarin kan van mens tot mens
verschillen.
Er is geen beoordeling. Er is geen goed of fout in de behoeften. Het is de (werk)omgeving die bepaalt
of een kenmerk tot z’n recht kan komen. Sluiten de behoeften aan of staan deze juist haaks op die
van de persoon.

De zes paar tegengestelde behoeften

· Behoefte aan resultaat (resultaatgericht) versus sfeergevoelig (sfeergericht)
· Behoefte aan persoonlijk contact (mensgericht) versus behoefte aan bezig zijn met iets
(productgericht)
· Behoefte aan afwisseling (risiconemend) versus behoefte aan veiligheid (risicomijdend)
· Behoefte aan samen (teamspeler) versus behoefte aan alleen (solist)
· Behoefte aan overzicht (gericht op overzicht) versus de behoefte om alles te laten kloppen
(gericht op verschillen)
· Behoefte aan duidelijkheid (moeter) versus behoefte aan een eigen keuze (willer)

De tegenstelling in kernbehoeften tussen mensen zijn de aandachtsgebieden. Het is de tegenstelling die voor miscommunicatie en demotivatie zorgen.

Het is het benoemen en daardoor kunnen plaatsen van reacties en gedrag, wat (nieuwe)
mogelijkheden geeft om hier meer gericht mee om te gaan.

Een persoon biedt bepaalde behoeften, een functie en de werkomgeving vragen bepaalde behoeften.
Bijvoorbeeld de hele dag geconcentreerd bezig kunnen zijn met een product. Waar de behoeften van
een persoon en de behoeften van een werksituatie niet aansluiten wordt een extra inspanning
gevraagd. Dat deel gaat dan niet van nature en daarmee is dat het aandachtsgebied.

De individuele behoeften van mensen en de mate waarin deze aanwezig zijn geven de mogelijkheid
om individueel met mensen om te gaan. De verschillen in behoeften geven aan waar de
aandachtspunten liggen. Een éénduidige benadering van mensen kan niet het gewenste effect
hebben. Nu is het nog zo dat uit wordt gegaan van de eigen behoeften en daarmee wordt een deel
van de mensen niet bereikt.

© Herman Beuker
School voor praktische menskunde

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *